Beschrijving van de stamreeks Collée
- 9. Stamvader: De vroegst naspeurbare voorvader in de lijn Collée is Stephanus Colij. Hij was getrouwd met Anna Creusen. Zij kregen tenminste 2 kinderen, beiden geboren in Maastricht (Stephanus in 1723 en Agnes in 1726). Verder is er niets over hem bekend.
- 8. Oudbetovergrootvader: Hun zoon Stephanus (Steven) Colleij (of Caulet) werd gedoopt op 14 maart 1723 in Maastricht. Hij was sergeant in het leger van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Hij trouwde op zondag, 26 januari 1749 in de Grote kerk / Onze Lieve Vrouwe kerk te Breda (ondertrouw 11 januari) met Allegonda (Gonda) Rutten (of Vet), 18 jaar, dochter van Stephanus Rutten, dragonder, en van Clasina Jansen. Zij kregen tenminste 6 kinderen waarvan de eerste 2 in Breda werden geboren (Jan in 1749 en Sien in 1752) en de andere 4 in Culemborg (van 1762 tot 1769). Gezien de tijdspanne van 10 jaar tussen 1752 en 1762 is het heel goed denkbaar dat zij in de tussenliggende jaren nog elders hebben gewoond en nog meer kinderen hebben gekregen. Het kan echter ook zijn dat Steven vanwege zijn beroep langdurig van huis was omdat hij gelegerd was in verschillende plaatsen. Zijn overlijdensdatum heb ik niet kunnen achterhalen.
- 7. Oudovergrootvader: Hun oudste zoon Joannes (Jan) Stephanusz Collé (of Caulet) werd op zaterdag, 27 september 1749 gedoopt in de r.k. kerk op de Brugstraat te Breda (peter: Jan Jansen, meter: Agnes Creusen). Zijn beroep heb ik niet kunnen achterhalen, maar gezien de militaire functie van zijn vader en het feit dat zijn oudste zoon Sander geweermaker werd, ligt het voor de hand aan te nemen dat ook Jan een beroep met militaire affiniteit uitoefende. Hij trouwde op 11 juni 1771 te Culemborg met Joanna Bosch, 30 jaar, dochter van Nicolaas Bosch en van Sanderina van der Steel waar Sander naar is vernoemd. Zij kregen tenminste 6 kinderen. Allen werden geboren te Culemborg van 1771 tot 1781 en zorgden op hun beurt voor een uitgebreid nageslacht van voornamelijk meubelmakers te Culemborg. De latere meubelfabrieken "De Tors", "De Adelaar" en "Palumbus" waren familiebedrijven onder leiding van hun nakomelingen. Jan overleed op 25 januari 1813 te Culemborg, 63 jaar oud.
- 6. Oudgrootvader: Hun oudste zoon Alexander (Sander) Stephanus Joannesz Collé werd gedoopt op 10 juli 1771 te Culemborg (getuigen: Willemina Bosch pro Sandrijn Bosch). Hij was geweermaker van beroep en verhuisde naar Groningen alwaar hij trouwde op 18 november 1798 met Gesina (Zina) Suilman, 21 jaar (getuigen: Adrianus Cesar en Anna van Loon). De naam van Zina werd op vele manieren gespeld. Zo vinden we onder andere Zuileman, Suleman, Sudema, Zuleman en Suirman. Haar vader was Bonaventura Suilman, koperslager, en haar moeder was Elisabeth de Graaf, dochter van Jan de Graaf en Gesina Jans. Elisabeth moet tussen 1789 en 1798 zijn overleden hoewel ik hier geen gegevens over heb kunnen vinden. Bonaventura hertrouwde op 18 februari 1798 met Wilhelmina Boekholt, 36 jaar, dochter van Hindrik Boekholt en Trijntje Jans. Zina was getuige bij het tweede huwelijk van haar vader, enkele maanden voor ze zelf trouwde. In haar overlijdensakte staat Wilhelmina vermeld als moeder in plaats van Elisabeth, waarschijnlijk omdat ze op hoge leeftijd stierf (87 jaar) en haar vader's tweede vrouw als haar moeder was gaan beschouwen. Sander en Zina kregen tenminste 7 kinderen waarvan 3 zonen. De jongste, Harmannus, overleed op 2-jarige leeftijd. De oudste, Johannes (of Joes), werd geweermaker en trouwde met Maria Morack en later met Johanna Algie, maar zijn kinderen overleden vrijwel alle op jonge leeftijd. Met de geboortegegevens van Joes is iets vreemds aan de hand. In de doopboeken van Culemborg staat dat hij werd gedoopt op 23 september 1799 en dat zijn moeder Cornelia Tonus is. Hoe deze vork in de steel zit heb ik niet kunnen achterhalen. De enige andere zoon van Sander en Zina was Gulielmus, mijn oudvader. Sander overleed op 27 october 1826 in Groningen, 55 jaar oud.
- 5. Oudvader: Gulielmus (Willem) Collé werd gedoopt op 26 april 1810 te Groningen (getuige: Gulielmus Halleus). Hij was smid bij 's Rijks geweerswinkel te Delft, alwaar hij op 17 mei 1837 trouwde met Elisabeth Buissink, 23 jaar en eveneens geboren te Groningen, dochter van Christianus Buissink, steenkoper, en Geertruida Busch. Zij kregen tenminste 5 kinderen, waarvan 2 zonen, alle geboren te Delft tussen 1838 en 1847. De oudste zoon, Alexander, kreeg slechts één dochter die maar 5 dagen leefde. De andere zoon, Christianus, is mijn betovergrootvader. We zien in deze generatie voor het eerst een spellingswijziging in de naam optreden. Hoewel Willem's trouwakte duidelijk Collé spelt, zien we bij de geboorte-aangiftes van zijn kinderen Geertruida, Christianus en Elisabeth de spelling Collée. Dit is waarschijnlijk niet bewust gebeurd omdat Gesina, die twee jaar na Geertruida werd geboren, wél werd aangegeven als Collé. De trouwakte van Christianus vermeldt beide spellingen zelfs expliciet. Willem overleed op 10 juni 1849 te Delft, 39 jaar oud.
- 4. Betovergrootvader: Christianus (Chris) Bernardus Alexander Collée werd geboren op 19 mei 1844 te Delft. Hij was geweermaker, smid en koperslager en trouwde op 25 oktober 1871 te Delft met Anna (Joanna) Maria Meerts, 19 jaar en geboren aldaar, dochter van Julien Joseph Meerts, stratenmaker, en van Willemina van der Bijl. De familie Meerts was afkomstig uit België (Waterloo, Eigenbrakel, Dworp) en had beroepen als stratenmaker, wever en korenmaaier. Chris en Anna verhuisden eerst naar Kampen en later naar Den Haag waar de meeste van hun kinderen zijn geboren. Zij kregen 12 kinderen maar 6 stierven op zeer jonge leeftijd (2 doodgeboren, 3 in de eerste maanden waaronder een tweeling, en 1 met 4 jaar). De andere 6 bereikten de volwassen leeftijd, waaronder 3 zonen. Willem trouwde met Johanna Fest uit Nijmegen die reeds 9 kinderen uit 3 huwelijken had. Hij scheidde na 4 jaar en heeft voor zover bekend geen kinderen voortgebracht. Zoon Chris trouwde in Den Haag met Maria de Waal en kreeg tenminste 2 kinderen. De laatste zoon, Joop, is mijn overgrootvader. Chris overleed op 7 maart 1899 te Den Haag, 54 jaar oud.
- 3. Overgrootvader: Joseph (Joop) Arie Collée werd geboren op 10 augustus 1885 te Den Haag. Hij was timmerman en later werkman bij de gemeentelijke gasfabriek. Hij trouwde op 12 mei 1909 te Den Haag met Elisabeth Hilgersum, 20 jaar, dochter van Leonardus Hilgersom (beambte, machinist, timmerman, koetsier) en Alida Leenards die uit een familie van wevers kwam. De familie Hilgersom bestond voornamelijk uit metselaars en vissers uit Stompwijk. Joop en Elisabeth woonden van 1913 tot 1931 in de Mallemolen in Den Haag, eerst op nummer 55-57 en vanaf 1928 op nummer 55-40. Zij kregen van 1909 tot 1927 11 kinderen, waarvan de laatste doodgeboren. Dit laatste kind zou Leonardus hebben geheten maar die naam staat niet vermeld in de geboorte/overlijdensakte. De andere 10 bereikten de volwassen leeftijd en kregen nageslacht, behalve Wies die kloosternon bij de Franciscanessen in Roosendaal (Mariëndal) werd, en Frans die alcoholist was en op 57-jarige leeftijd na een zwervend bestaan verdronk in het verversingskanaal. In 1931 verhuisden ze naar de Hemsterhuisstraat 131. Een jaar later, op 23 augustus 1932, overleed Elisabeth aan tuberculose, 44 jaar oud. Haar vroege overlijden drukte een zware stempel op het gezin. Van 1936 tot 1938 verhuisde Joop nog 3 maal, eerst naar de Perponcherstraat 15A, vervolgens naar de Molenaarstraat 157 en uiteindelijk naar de Swammerdamstraat 56. Joop overleed op 6 maart 1971 te Den Haag, 85 jaar oud.
- 2. Grootvader: Joseph (Joop) Collée werd geboren op 9 juli 1913 te Den Haag. Hij was metaalbewerker en loodgieter. Hij trouwde op 16 november 1938 te Rijswijk met Lisa Vijverberg, eveneens geboren te Den Haag en precies een week jonger dan hij. Lisa was de dochter van Andries Vijverberg (voerman, groentehandelaar, metselaar) en van Lisa Velden die uit een familie van schoenmakers kwam. Zij leerden elkaar kennen doordat Lisa de strijk kwam doen bij Joop's vader. Joop en Lisa betrokken bij hun huwelijk een appartement op de Rijswijkseweg 258 waar ze kortstondig een banketbakkerszaak hadden, maar ze verhuisden al binnen 3 maanden naar de Middenstraat 4. Toen dat appartement te klein werd voor het gezin verhuisden ze naar nummer 34 in dezelfde straat. Zij kregen 6 kinderen, waarvan de laatste doodgeboren. De eerste 3 werden geboren van 1939 tot 1942. De andere 2 in 1948 en 1949. De 2e Wereldoorlog was verantwoordelijk voor de langdurige afwezigheid van Joop. Tijdens de mobilisatie in 1939 was hij gelegerd in Blerick. In 1942 werd hij in het kader van de verplichte arbeidsinzet in kamp Amersfoort gevangen gehouden. De oorlogsmisdadiger Joseph Kotälla, ook bekend als "de beul van Amersfoort" en later als één van "de drie van Breda", hakte Joop's duim eraf en wilde die aan zijn hond voeren, maar een bijna afgestudeerde arts naaide de duim er zo goed mogelijk weer aan. Vervolgens ging hij op transport naar Duitsland om daar te werk te worden gesteld. Toen de Russen daar binnenvielen werd Joop naar Rusland gebracht en mocht daar burgerwerk doen omdat de Russische mannen in de oorlog zaten. Toen Joop na de bevrijding niet thuis terugkeerde werd door sommigen overwogen hem dood te laten verklaren, maar Lisa weigerde dat. Eén jaar na de bevrijding stond Joop weer voor de deur. Tegenover zijn kinderen verklaarde hij de gedraaide stand van zijn duim als een gevolg van het zink knippen. Op vrijdag, 3 februari 1961 overleed Lisa aan een hartaanval, 47 jaar oud. Haar plotselinge overlijden had ingrijpende gevolgen voor het gezin. Op de maandag na haar overlijden ging het hele gezin op bezoek bij Lisa Velden die met haar dochter Rika een groot pand van 3 etages bewoonde op de Sparrelaan in Rijswijk. De optie werd overwogen dat het gezin daar zou intrekken maar dat is uiteindelijk niet gebeurd. Joop hertrouwde in september 1970 met Arnoldina (Dien) Logtens. De kinderen noemden haar "Moe". Joop overleed op 6 januari 1976 aan de gevolgen van een gesprongen leverslagader, 62 jaar oud.